Politiek drieluik 2019, wat staat ons te wachten?
Het kerstreces is aangebroken en politici kunnen zich gaan opladen voor een boeiend en bijzonder 2019. Waar kunnen we nu al op anticiperen? En wat zal er veranderen in de politiek? In dit drieluik staat IvCB stil bij drie onderwerpen die in 2019 in elk geval in de spotlights zullen staan: de Provinciale Statenverkiezingen, de Europese verkiezingen en de gevolgen van de Brexit, en afsluitend het Klimaatakkoord. Deze week de afsluiter: een Klimaatwet en het Klimaatakkoord, hoe vrijblijvend is dit?
Deel 3 – een Klimaatwet en het Klimaatakkoord, hoe vrijblijvend is dit?
De laatste dag voor het kerstreces werd de zogenaamde Klimaatwet aangenomen. Inderdaad, een wet die in principe los staat van de onderhandelingen in de polder over het Klimaatakkoord. Maar dan zijn we toch al klaar met de klimaatwetgeving? Nee, dat zeker niet.
De Klimaatwet geeft de regering een aantal doelen voor het terugdringen van de emissies van broeikasgassen. In 2050 moet dit zelfs 95% lager zijn dan het in 1990 was. Dit moet mede mogelijk gemaakt worden dankzij een “volledig CO2-neutrale” elektriciteitsproductie in dat jaar. Er is een tussendoel gesteld om in 2030 al 49% minder uit te stoten dan in 1990.
Maar er zit een belangrijk addertje onder het gras: de doelen zijn namelijk niet afdwingbaar. Bij de vermelde doelen gaat het om zogenaamde streefdoelen zo stellen de initiatiefnemers GroenLinks, PVDA, SP, VVD, CDA, D66, ChristenUnie en 50Plus. “De wet biedt een kader voor de ontwikkeling van beleid”, zo is in de wet opgenomen. Dit om de internationale concurrentiepositie van bedrijven te bewaken. Vanwege deze terughoudendheid vond de Partij voor de Dieren deze wet veel te vrijblijvend en heeft daarom tegen de wet gestemd. Wel legt de wet de regering op om vanaf 2019 elke vijf jaar een Klimaatplan met nieuwe doelen op te stellen. Het Planbureau voor de Leefomgeving zal een analyse van het gevoerde beleid en de effecten uitbrengen: de klimaat- en energieverkenning (KEV). Dit zal telkens plaatsvinden op de vierde donderdag van oktober (‘Klimaatdag’).
En dan het Klimaatakkoord dat naast de Klimaatwet staat. De eerste vraag die oprijst is of de vierde donderdag van oktober in 2019 als we ‘Klimaatdag’ op de politieke agenda hebben staan te vroeg blijkt voor het Klimaatakkoord. Dat zullen we nog even moeten afwachten. Op de eerste dag van het kerstreces werd in ieder geval het concept Klimaatakkoord door Ed Nijppels, voorzitter van het Klimaatberaad, gepresenteerd. Hij benadrukte dat het akkoord ook echt gedragen wordt door het Kabinet. Markant was dat de betrokken bewindslieden zich echter redeljk op de vlakte hielden. Zo gaf minister Wiebes van Economiche Zaken en Klimaat aan dat dit ‘pas het begin is’ en dat het nog 32 jaar duurt voordat het 2050 is. Iedere regering heeft zo de mogelijkheid waar nodig weer bij te sturen.
Het draagvlak voor het concept Klimaatakkoord werd één dag voor de presentatie al behoorlijk afgekalfd. Maar liefst vijf milieuorganisaties, vakbond FNV en een organisatie voor duurzaam ondernemen kunnen niet leven met de in het Klimaatakkoord gedane voorstellen en hebben zich teruggetrokken. Ze vinden dat het bedrijfsleven harder moet worden aangepakt voor de vervuiling van het milieu. De maatregelen zijn te – jawel daar is die weer- vrijblijvend.
De bedoeling is om medio 2019 een definitief Klimaatakkoord te hebben dat niet vrijblijvend is. Dat er maar kleine stappen gemaakt worden heeft er ook mee te maken dat andere partijen het anders niet zouden ondersteunen. Er is aan diverse planbureaus gevraagd om in de rol van “onafhankelijk scheidsrechter” de verschillende plannen op vier punten door te rekenen: op de eerste plaats zal er gekeken worden of de plannen bijdragen aan de reductiedoelstelling van 49% in 2030 op. Ten tweede wordt gekeken of de maatregelen kostenefficiënt zijn. Ten derde wat de budgettaire effecten zijn. En als laatste wat de lasten en inkomsteneffecten zijn voor bedrijven en particulieren. Daarmee zijn drie van de vier punten financieel gerelateerd en ligt het risico op de loer dat de financiële component op de korte termijn de overhand zal krijgen.
Zowel de Klimaatwet als het Klimaatakkoord zijn niet vrijblijvend, maar voorbeelden van incrementele beleidsmaatregelen. Een beslissingsstrategie waarbij kleine veranderingen plaatsvinden die eerder evolutionair dan revolutionair tot stand komen. Echter, als de voorstellen uitgevoerd worden hebben ze dan wel daadwerkelijk draagvlak en, niet onbelangrijk, ook impact? Het is in ieder geval de bedoeling dat elke gemeente in Nederland in 2021 bekend moet maken in welk jaar, vóór 2050, iedere wijk binnen de gemeente van het gas af gaat. Wellicht dat de ene genomen maatregel een katalysator zal zijn voor de volgende. Vooralsnog izijn geduld en een stapsgewijze invoering voor bedrijven en particulieren die hun eigen klimaatplannen willen realiseren dus een belangrijk vereiste.
Auteurs: Nynke de Jong en Guido Montulet