Skip to content Skip to footer

De nieuwe Tweede Kamer

Eergisteren, 30 maart, heeft Kamervoorzitter Arib afscheid genomen van 69 Kamerleden, die door gebrek aan stemmen of door eigen keuze niet terug zullen keren in de Tweede Kamer. Nog geen record voor de hoeveelheid vertrekkende Kamerleden, want in 2017 vertrokken er maar liefst 71 na Rutte III. Veel ervaren politici zoals Klaas Dijkhoff (VVD), Lodewijk Asscher (PvdA), Pia Dijkstra (D66), Bram van Oijk (GL) en Joël Voordewind (SP) maken ruimte voor een nieuwe lichting Kamerleden. Bij sommige partijen is de leegloop steviger dan bij andere. Bij de VVD vertrekken maar liefst 19 van de 32 Kamerleden, bij GroenLinks acht van de veertien, en bij ChristenUnie zelfs vier van de vijf, waar alleen Gert-Jan Segers nog zal overblijven.

Dat veel ervaren politici vertrekken doet geen recht aan de claim dat er een leegloop van ervaring, inzicht en kennis is. De 69 nieuwe Kamerleden die zijn toetreden dragen bij aan een diverse en vernieuwende Tweede Kamer. Zo zijn er maar liefst vier nieuwe partijen die een nieuw geluid zullen laten horen. Zo kan Laurens Dassen met zijn Volt bijdragen aan discussies met betrekking tot de Europese Unie en een eigen geluid laten horen, en zal de Boer Burger Beweging van Caroline van der Plas specifiek de belangen van het platteland agenderen en van een onderbouwing voorzien.

Hoewel het gemiddelde Kamerlid een witte man van 43 jaar is die in de Randstad woont, is de Tweede Kamer desondanks op het terrein van diversiteit vooruitgegaan. De nieuwe Tweede Kamer telt 59 vrouwen, een aanzienlijke vooruitgang van 8% in vergeleken met de 46 vrouwen die  in Rutte III deel uitmaakten van de Tweede Kamer. Onder de nieuwe Kamerleden bevinden zich ook de 22-jarige Habtamu de Hoop (PvdA), geboren en getogen Fries, maar geboren in Addis Ababa. Of Kauthar Bouchallikht (GL), het eerste Tweede Kamerlid met een hoofddoek. Ook nieuw in de Tweede Kamer is Lisa van Ginneken (D66), het eerste transgender Kamerlid.

Nu de Tweede Kamerleden beëdigd zijn, is het wachten op de formatie en de definitieve toewijzing van woordvoerderschappen. Zal deze formatie net zo veel tijd in beslag nemen als ten tijde van de vorming van  Rutte III? Rondom de verkenning is al het een en ander misgegaan en het is onduidelijk welke invloed dit op het formatieproces zal hebben. Mogelijk dat de coronacrisis toch nog weet om ook deze formatie te versnellen?