Skip to content Skip to footer

Lobbyen is niet alleen weggelegd voor het grootbedrijf

Onderzoek: lobby in Den Haag moet eerlijker
“De lobby in Den Haag moet veel eerlijker”, kopte NRC vanochtend in de krant. Volgens onderzoeker Marcel Hanegraaff van de Universiteit van Amsterdam zijn de verhoudingen in de Haagse lobbywereld zoekgeraakt. Uit onderzoek van de Open State Foundation blijkt dat bedrijfslobbyisten van het internationale bedrijfsleven meer toegang hebben tot de Haagse politiek vergeleken met koepelorganisaties, vakbonden, het MKB en NGO’s. Deze conclusie is met name gebaseerd op het feit dat bij onderzoek bleek dat een aantal grote bedrijven onevenredig vaak op de koffie bij ministers is. Hanegraaff pleit voor meer transparantie over de toegang van lobbyisten tot politici, en voor het voldoende financieren van organisaties als NGO’s, zodat ook die gehoord worden door bewindslieden. Juist nu in de formatietijd is het van belang dat lobbyisten eerlijke kansen krijgen voordat er een gedetailleerd regeerakkoord ligt, aldus Hanegraaff.

Conclusie te voorbarig
Zolang we de inhoud van de gesprekken die CEO’s met ministers voeren niet kennen, lijkt de conclusie over disproportioneel meer invloed wat te voorbarig. Op de lijst van bedrijven staan immers ook partijen als Schiphol (waarvan de staat bijna 70% van de aandelen in handen heeft en het dus niet gek is dat er veelvuldig contact is) en Air France-KLM (dat een ruimhartige geldinjectie heeft ontvangen van de staat om de klappen van de coronacrisis te kunnen doorstaan en de staat een goed contact daarover wenselijk vindt). Dat koepels als VNO-NCW niet worden genoemd evenals verschillende NGO’s is verbazingwekkend te noemen, aangezien het bijna hun core business is invloed uit te oefenen en daarop ook zijn ingericht.

Iedereen kan invloed uitoefenen
Maar is het dan echt zo dat alleen maar grote partijen invloed weten uit te oefenen? Het antwoord is heel stellig: nee. Iedereen kan in principe zijn of haar verhaal bij de politiek neerleggen. Uiteraard zal de overheid, wanneer een grote partij bij hen aanklopt, willen luisteren naar hun verhaal. Dat is op zich ook niet zo vreemd, denkend aan de werkgelegenheid die deze bedrijven genereren en de rol die ze in de maatschappij vervullen. Dit betekent echter niet dat er niet naar kleinere partijen, koepels of NGO’s geluisterd zou worden. Wel zal dat moeten gebeuren met een maatschappelijk relevante invalshoek en niet met een ‘denk ook aan mij’ verhaal. En daar wringt wellicht de schoen: daar waar enkele partijen niet de status en de grootte hebben om bij voorbaat een positieve reactie op hun verzoek tot een afspraak met een bewindspersoon krijgen, is dat bij grote bedrijven vaak zonder uitzondering wel het geval.

Huiswerk voor het niet-grootbedrijf en de politiek
Daarin zit enerzijds iets vooringenomens bij de politiek (ze zijn groot dus we moeten wel naar ze luisteren), als ook een gebrek van de andere partijen om een goed verhaal neer te leggen en hun belangen goed voor het voetlicht te brengen. Zijn ze daartoe wel in staat, dan ligt niets meer in de weg om de gewenste afspraak te krijgen. Aan de andere kant mogen ook bewindslieden best wel vaker een kritische vraag stellen aan grootbedrijven voordat ze ja zeggen tegen een uitnodiging.